Java is het interessantste eiland van Indonesië wat betreft koffiecultuur, dankzij de co-existentie van de hindoe-boeddhistische, oriëntaalse, islamitische en westerse gemeenschappen. Koffie arriveerde pas in 1706 op Java, meegebracht door Nederlandse handelaren die in een tropisch klimaat wilden gaan telen. De eerste gewassen van de Java-variëteit waren een verrassend succes. Een “roest”-epidemie leidde vervolgens tot de voorkeur voor een meer resistente soort. De kostbare, bijna legendarische variëteit “Kopi Luwak-koffie” is exclusief voor het eiland en levert duizelingwekkende prijzen op. Deze kan alleen worden verkregen via het spijsverteringsproces van een civet genaamd Luwak, een klein lokaal zoogdier dat dol is op koffiebessen. De spijsverteringsenzymen hebben een bepaalde invloed op het proces, wat de bittere tonen van de koffie vermindert en het een bepaald aroma meegeven. In Java staat koffie ook centraal in mysterieuze tradities zoals de verering van de witte buffels, een magisch dier waar bananen en koffie aan worden geofferd, en bij begrafenisceremonies waar de overledene wordt begeleid door een kop koffie en een pak lokale sigaretten. Ten slotte is koffie onderdeel van schoonheids- en welzijnsrituelen die gebruikmaken van de cosmetische en therapeutische eigenschappen - massages, scrubs, gezichtsmaskers...